Ga naar de inhoud van deze pagina.
Begroting 2025 Begroting (test Bjorn)

Wat mag het kosten?

(bedragen x € 1.000)

Algemeen

Het nadelig saldo van de lasten en baten begroting 2025 binnen dit programma is ten opzichte van de begroting 2024 met € 2,6 miljoen toegenomen. Bestaande uit enerzijds lagere lasten € 5,5 miljoen en anderzijds lagere baten € 4,6 miljoen en een afname van reserve onttrekkingen € 3,4 miljoen.

Toelichting verschillen groter dan € 0,1 miljoen

Cultuur € 0,9 miljoen

In 2025 is er sprake van € 0,9 miljoen lagere lasten dan in 2024. In 2025 verstrekken we geen incidentele subsidies meer ten laste van het Corona steunfondsreserve.

Vanaf 2026 liggen de lasten € 0,7 miljoen lager door het incidenteel in 2025 beschikbaar stellen van € 0,4 miljoen voor de Bibliotheek en € 0,3 miljoen incidentele bijdrage voor verbouwing van het Westlandmuseum.

Doorontwikkeling dienstverlening sociaal domein € 0,7 miljoen

De onttrekkingen aan de reserves zijn € 6,9 miljoen lager. In 2024 waren er onttrekkingen voor eenmalige subsidies aan: culturele instellingen, voor opvang vluchtelingen, beschermd wonen en incidentele vrijval uit reserves sociaal domein en centrale toegang ter dekking van de 2% taakstelling in programma 5. In 2025 zijn onttrekkingen geschat ter dekking van bijdrage aan: de bibliotheek, uitbreiding van Westlandmuseum en inburgering.

Inkomen(svoorzieningen) € 1,3 miljoen

De baten en lasten liggen in 2025 hoger dan in 2024 door € 4,7 miljoen meer begrote lasten en baten voor de bijstand. De uitkering van het Rijk voor de bijstand gaat omhoog en deze wordt budgetneutraal in de begroting verwerkt. De verwerking van de verhoging van de uitkering voor 2024 wordt verwerkt bij de 2e voortgangsrapportage 2024 en staat nog niet in deze begroting in de kolom 2024. De verhoging van de lasten in 2025 ligt lager dan € 4,7 miljoen omdat er in 2024 vooral nog sprake is van incidentele uitgaven voor de energietoeslag.

Werk en participatie € 0,2 miljoen

In 2025 liggen de lasten € 0,2 miljoen lager dan in 2024. Het verschil ontstaat vooral door incidentele lasten in 2024 voor meer bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Ook is er een afname van de uitgaven in het kader van de WSW door een krimpend bestand. Hiertegenover staat een toename van de kosten voor de begeleiding van Beschut Werken. Deze twee effecten zijn samen nagenoeg budgetneutraal.

De jaren daarna neemt het budget verder af. Dit komt door de afbouw van de sociale werkvoorziening (WSW). Hierdoor krijgt de gemeente minder middelen van het Rijk. Deze afbouw is verwerkt binnen het product Re-integratie.

Jeugd(hulp) € 0,4 miljoen

In 2025 wordt er € 0,4 miljoen meer begroot voor de uitgaven voor jeugdhulp dan in 2024. De jeugdhulp uitgaven stegen de afgelopen jaren. Deze stijging zien we ook in 2024. Om dit op te vangen is de begroting in 2024 met € 1,4 miljoen opgehoogd en vanaf 2025 met € 2,2 miljoen. Vanaf 2025 stijgen de lasten hierdoor € 0,8 miljoen. Door de afbouw van zware residentiele jeugdzorg van een incidentele last in 2024 is de stijging per saldo maar € 0,4 miljoen.

Vanaf 2026 daalt het budget met ruim € 3 miljoen. Vanaf 2026 krijgt de gemeente minder middelen van het Rijk voor de uitvoering van jeugdzorg. Deze afname van de inkomsten is verwerkt in het beschikbare budget. Welk budget de gemeente precies krijgt van het Rijk vanaf 2026 is bespreken het Rijk en de VNG. Om de verlaging van het budget op te vangen nemen we lokale en regionale maatregelen. Zo scherpten we halverwege 2024 de beleidsregels jeugd aan. Hierdoor kunnen we naar verwachting de jeugdzorg uitgaven structureel met € 1,2 miljoen verlagen vanaf 2026.

Opvang vluchtelingen en statushouders € 0,8 miljoen

Ten opzichte van de 2024 is er een verschil van € 8,5 miljoen minder kosten en € 9,3 miljoen minder baten. Dit komt doordat de begroting 2025 nog gebaseerd is op de primaire begroting 2024.

Met de kadernota 2025 maakten we de begroting 2024 actueel en lichten deze toe. In de slotwijziging 2024 stellen we de schatting van 2025 bij. We verwachten, volgens de kadernota, dat de verwachte vergoedingen in 2025 hoger liggen dan de verwachte kosten 2025.

Wet maatschappelijke Ondersteuning (WMO) € 1,0 miljoen

De lasten voor de Wmo zijn in 2025 € 1 miljoen hoger dan in 2024. Hiermee vangen we de verwachtte groei van de uitgaven, als gevolg van vergrijzing, op.

Vanaf 2026 wordt het budget met € 1 miljoen verlaagd. De kosten zullen waarschijnlijk niet lager zijn dan in 2025. Volgens de huidige verwachtingen wordt het vaste abonnementstarief van € 20,60 binnen de Wmo in 2026 afgeschaft. In plaats daarvan wordt er een inkomensafhankelijke eigen bijdrage ingevoerd. Hierdoor zullen de inkomsten voor de gemeente, in de vorm van eigen bijdragen, toenemen. Daarnaast bespreken het Rijk en de VNG hoe gemeenten gecompenseerd kunnen worden voor de hogere kosten door het vaste abonnementstarief dat tot 2026 geldig blijft. Ze kijken naar lokale maatregelen om de stijgende uitgaven te beheersen. We verwachten dat we hiermee de kostenstijging kunnen opvangen. Na de definitieve besluitvorming van het Rijk over het abonnementstarief en de afspraken tussen het Rijk en de VNG, passen we de begroting voor 2026 verder aan.

Reserve € 3,4 miljoen

In 2024 begroten we een toevoeging aan de reserve opvanglocaties. In 2025 is nog onvoldoende zicht op de ontwikkelingen over de opvang van Oekraïners om dit te kunnen begroten. Hierdoor is de toevoeging aan de reserves € 2,6 miljoen lager.

De onttrekkingen aan de reserves zijn € 6,9 miljoen lager. In 2024 waren er onttrekkingen voor eenmalige subsidies aan: culturele instellingen, voor opvang vluchtelingen en beschermd wonen. In 2025 zijn onttrekkingen geschat ter dekking van bijdrage aan: de bibliotheek, uitbreiding van Westlandmuseum en inburgering.