Ga naar de inhoud van deze pagina.
Begroting 2025 Begroting (test Bjorn)

Wettelijke normen

Kasgeldlimiet

In de Wet Fido is bepaald dat een gemeente niet meer korte leningen (looptijd één jaar of korter) mag aantrekken dan de geldende kasgeldlimiet. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat wanneer de rente oploopt, er grote herfinancieringen moeten plaatsvinden tegen hogere renteniveaus. Deze limiet wordt vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal van het betreffende jaar. De limiet voor 2025 bedraagt € 33,0 miljoen, zijnde 8,5% van het begrotingstotaal van € 389 miljoen. In de begroting wordt uitgegaan van een gemiddeld niveau van kasgeldleningen van € 20 miljoen.

Renterisiconorm

Niet alleen het volume dat kort geleend mag worden is aan een limiet gebonden. Ook het bedrag waarover een gemeente renterisico mag lopen is gemaximeerd. Hiermee voorkomen we dat een onverwachte wijziging van de kapitaalmarktrente direct leidt tot grote schommelingen in de gemeentelijke jaarlijkse rentelasten. Ook de renterisiconorm is binnen de Wet Fido bepaald. Deze bedraagt 20% van het begrotingstotaal en heeft betrekking op de contractuele renteherzieningen en de aflossingen van bestaande langlopende leningen. Dit kengetal heeft derhalve geen betekenis voor de omvang van de gemeentelijke schuldpositie maar geeft in het geval van Westland aan dat plotselinge renteschommelingen op de kapitaalmarkt niet snel doorwerken in onze rentelasten.


(bedragen x € 1.000.000)

Ontwikkeling renterisico

2025

2026

2027

2028

Begrotingstotaal

389

387

385

395

Percentage renterisiconorm

20%

20%

20%

20%

Renterisiconorm

78

77

77

79

Renterisico op vaste schuld

40

39

37

35

Ruimte (+) / Overschrijding (-)

+38

+38

+40

+44


Schatkistbankieren

In de wet Fido is een bepaling opgenomen over het verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden. Reden voor de invoering van het verplicht schatkistbankieren is het beheersen van de overheidsschuld en het reduceren van het financiële risico voor decentrale overheden. Schatkistbankieren betekent dat deelnemers de middelen die zij (tijdelijk) niet nodig hebben voor de uitoefening van hun publieke taken en verantwoordelijkheden – met andere woorden hun overtollige middelen – aanhouden in de schatkist.

De ondergrens van het verplichte schatkistbankieren bedraagt 2,0% van het begrotingstotaal van € 389 miljoen. In 2025 en houdt in dat er maximaal een saldo van € 7,8 miljoen buiten schatkistbankieren mag worden aangehouden. Wij hebben ervoor gekozen dat de BNG het saldo boven de € 0,5 miljoen automatisch afroomt. Over creditsaldi op de rekening bij de schatkist ontvangen wij de door het Ministerie van Financiën vastgestelde creditrentevergoeding.