In de begroting is in lijn met het dekkingsvoorstel van het college een 2%-operatie aan de uitgavenzijde verwerkt.
Algemeen
Vanaf de begroting 2024 is de opbouw en inhoud van de begroting gelijk aan de opbouw en inhoud van het in februari 2023 vastgestelde Westlands Veiligheidsbeleid 2023 – 2026. Het grootboek van programma Openbare orde en veiligheid is aangepast naar de thema’s/ speerpunten zoals opgenomen in het Westlands Veiligheidsbeleid. Deze wijziging van het grootboek is budgettair neutraal verwerkt, wat wil zeggen dat budgetten verschoven zijn binnen het programma Openbare orde en veiligheid. Ten opzichte van de begroting 2023 zijn er vier nieuwe producten te weten Bedrijvigheid en veiligheid, Openbare orde en veiligheid, Leefbaarheid en veiligheid en Jeugd en veiligheid.
Budgettaire verschillen tussen de jaarschijven
- In het product Aanpak ondermijning is in 2023 een incidenteel budget geraamd voor het programma Weerbare Sierteeltsector. Voor dit programma is in 2023 zowel aan uitgaven als aan inkomsten een bedrag van € 844.000 geraamd. Omdat dit rijksmiddelen zijn, waar een terugbetalingsverplichting voor geldt bij niet volledige besteding van het budget, heeft dit geen invloed op het saldo van baten en lasten. Maar laat wel een verschil zien tussen 2023 en 2024.
- Bij OOV is de structuur aangepast aan de nieuwe opgave wat een budgetair neutrale verschuiving veroorzaakt.
- Door de uitbreiding van het aantal boa's vanaf 2024 voorzien we dat het budget voor particuliere beveiligingsbedrijven niet meer nodig is (€ 110.000).
- Vanaf 2025 is de subsidie van de provincie aan de gemeente voor het project Zandmotor afgeraamd (€ 102.000). De provincie heeft namelijk aangegeven de subsidie tussen de 3 – 5 jaar te verlenen (vanaf 2022).
- In 2023 is voor de toegenomen juridische advisering op bestuurlijke handhaving bij veiligheid een budget geraamd van € 125.000 (product Openbare orde en veiligheid).
- Binnen het product zorg en veiligheid is het structureel budget van € 158.000 voor de BBZ-regeling afgeraamd omdat er nog nauwelijks gebruik van werd gemaakt.
- In 2024 zijn er meer personeelskosten toegerekend aan het programma dan in 2023 (het verschil bedraagt € 224.000).